vrijdag 30 oktober 2009

Een reis rond de wereld met 80 jaren

Monique is 80 en reist alleen. De Française is in Costa Rica – waar ze woont – opgestapt en heeft met de Horncap de Atlantische Oceaan overgestoken. In Le Havre zal ze van boord gaan, een trein nemen en in Marseille op een ander vrachtschip inschepen met bestemming Maleisië. Ik verberg mijn verbazing, om haar niet te beledigen. Waarschijnlijk vindt ze de dingen die ze op haar leeftijd doet doodnormaal.

We zijn tafelgenoten tijdens mijn eerste lunch aan boord. Is ze van boord gegaan om Antwerpen te zien? 'Welnee, ik heb Antwerpen al zo vaak bezocht.' Hoe vaak is ze al met een vrachtschip mee geweest? 'Tientallen keren.' Wat bracht haar ertoe om de wereld per vrachtschip te gaan ontdekken? 'Ik hou niet van vliegen en ik heb tijd. Vroeger was het niet zo makkelijk om een alternatief te vinden. Je had natuurlijk de Queen Mary en de QE II, maar cruises zijn niks voor mij. Totdat ik per toeval een boek vond over reizen per vrachtschip.'

Monique weet te vertellen dat dit één van de laatste keren zal zijn dat de Horncap met passagiers naar Costa Rica zal vertrekken. 'Del Monte, de nieuwe eigenaar, wil de route verleggen naar Florida, zonder passagiers. Zo zonde, deze rederij neemt al een eeuw lang passagiers mee van Costa Rica naar Europa en tijdens het laatste kwart van die eeuw, hadden ze mij vaak aan boord.'

Ik vraag of ze nog familie in Frankrijk heeft. Ze zegt nee en in haar voorzichtige glimlach lees ik dat iedereen die ze daar kent allang dood is. Hiervoor heeft ze 40 jaar in de V.S. gewoond: in Californië, in Florida, in Texas, in South Carolina, in New York en op nog een vijftal plekken. Sinds ze een volledige verblijfsvergunning heeft in Costa Rica, reist maar liefst ze acht maanden per jaar. 'Ik ben nu niet meer verplicht om zes maanden van het jaar in Costa Rica te zitten, dat moet wel als je een tijdelijke verblijfsvergunning hebt.' Kennelijk was zes maanden per jaar op pad, niet genoeg.

Ik vermoed dat haar echtgenoot -als die er al was- dood is en dat ze geen kinderen heeft. Ze heeft geld en tijd en hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. Vrij om bijna permanent over de wereld te zwerven totdat de benen de steile trap van de kade naar het dek niet meer kunnen overwinnen. Zou ze eenzaam zijn?

Andriy, de Kazachse steward, komt aan onze tafel staan. In het Duits laat hij weten dat ene Jurgen, een passagier die zojuist aan boord is gekomen, straks bij ons zal aanschuiven. 'Ook een jonge jongen', voegt hij eraan toe. Met andere woorden: geen paniek, Andriy zal je wel verlossen van dat gekke, oude wijf. Monique rolt met haar ogen en ik lach hardop.

Monique vertelt over Costa Rica. Toen ze er voor het eerst kwam, vond ze het maar een gribus. Maar terwijl de rest van Midden-Amerika zich in de ene na de andere revolutie stortte, bleef het in Costa Rica rustig en dat trok veel buitenlands geld aan. Costa Rica belandde in een achtbaan van welvaart.

Ik laat iets weten over mijn voornemen om bij aankomst de Caribische kust in het zuiden te verkennen. 'Heel mooi daar, maar ook primitief. Kijk wel uit. Veel drugshandel. Drugs verpesten alles. En het wordt steeds erger. Het is dé Latijns-Amerikaanse ziekte.'

De tafel naast ons is ingenomen door twee Duitse stellen. Ze kennen elkaar niet en schudden uitbundig handen. Dolblij dat er landgenoten zijn op dit schip vol Russen en Kazakken, dat ze hun moedertaal kunnen praten, dat ze anderen hebben gevonden – een stel bovendien! – waarmee ze de angsten en onzekerheden over wat komen gaat, het hoofd kunnen bieden. Ze praten veel, snel, luid en oppervlakkig. Ze maken een zeer zenuwachtige indruk. Monique kijkt ernaar met een meewarige blik.

Ik ben klaar met mijn bord rijst. Monique zegt dat ik vooral niet op haar moet wachten. 'Op een vrachtschip leg je geen beslag op elkaar.' Hier spreekt de ervaren alleenreiziger. Gezelschap is een genoegen waar je niemand toe moet verplichten. Ik excuseer me en bedank voor gesprek.

De Duitsers zitten lang nadat de lunch is afgelopen nog met elkaar aan tafel. Ze lijken niet goed te weten wat er nu van hen wordt verwacht. Ik weet zeker dat ze elkaar de komende twintig dagen nog menigmaal zullen uitnodigen voor kaartspelletjes en soortgelijk vertier, ook als ze elkaar allang spuug- en spuugzat zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten