woensdag 12 mei 2010

Metropool

De allerlaatste, met enige vertraging. Bedankt voor uw aandacht.

Dat Raimon den Boef Latijns-Amerika studies ging doen na de middelbare school kwam als een verrassing. We begrepen het niet zo goed. Raimon was een man van voetbal, Nederlands cabaret, vaasjes bier in een oude-mannen-kroeg en Quentin Tarantino films. Slim, dat wel, maar niet echt de linkse intellectueel, de globbetrotter, de talenknobbel, de fijnbesnaarde romanticus, de boekenwurm, de idealist, de mariachi, de smulpaap, de salsa-danser, de tropische boom-knuffelaar, de potentiële emigrant, of één van de andere termen die in ons beeld pasten bij een Latijns-Amerikanist.

Latijns-Amerika...We hadden hem er nooit over gehoord. Raimon zou vast economie of bedrijfskunde of misschien rechten gaan studeren. We wisten vrij zeker dat hij geen woord Spaans sprak. Maar stille wateren hebben diepe gronden. Raimon woont nu bijna vier jaar in Mexico-stad en spreekt vloeiend Spaans (en danst niet onaardig salsa). En, zo moet ik concluderen, nu ik reeds een week op zijn bank verblijf: hij heeft het goed bekeken.

Testje: welke woorden komen er in je op, als je Mexico-stad hoort? Denk er even over na. Klaar? Goed, waren het woorden van deze strekking? Vol, smerig, chaotisch, crimineel, betonnen jungle, smog, uitlaatgassen, drugs, armoede, bendes. Wie wil daar nu wonen? Dat Raimon naar Mexico verhuisde, begrepen we uiteindelijk wel. Maar dan toch zeker naar Cancun, Tulum of Acapulco, iets tropisch en paradijselijks, niet de in beton gegoten ellende van Mexico-Stad.

Ik raad iedereen aan eens naar Mexico-Stad te gaan. En ik raad Mexico-stad aan om een goede PR-man of dame in dienst te nemen, want het beeld dat de rest van de wereld heeft van deze waanzinnige metropool strookt niet met de werkelijkheid. Hier komt mijn lijstje steekwoorden na een week Mexico-Stad. Hou je vast. Groen, kosmopolitisch, wereldstad, vriendelijk, cultuur, wetenschap, opwindend, grandeur, gezellig, historisch, adembenemend (figuurlijk, niet door de smog), divers en vrolijk. De stad heeft voor ieder wat wils: gooi London, Parijs, Barcelona, New York en Los Angeles in een blender en je krijgt Mexico-Stad.

We stappen in de metro op station Etiopia , zo geheten omdat keizer Haile Selassie, de leeuw van Juda, ooit in een nabijgelegen hotel verbleef. Het pictogram van het station is dan ook een leeuw. Elke metrostop heeft een eigen pictogram. De aandacht voor dit soort details maakt dat het massatransport in Mexico-stad zo duidelijk en gebruiksvriendelijk is. Verder is de metro snel, schoon, goedkoop en efficiënt. 'En veilig', zegt Raimon. 'Ook in de avond zie je alleen maar normale mensen. Als ik in Nederland na tien uur de metro nam, zaten er alleen nog petjes en moeilijkkijkers.'

Onze bestemming is het Frida Kahlo museum in de wijk Coyoacan. Terwijl we door het 'Blauwe Huis' lopen vertelt Raimon over de seksuele aberraties van Frida en haar minnaar Diego Rivera, wiens beroemde muurschilderingen ik de voorgaande dagen heb gezien; in het presidentieel paleis op het Zocalo-plein, en in het Palacio des Belles Artes, wat misschien wel het mooiste art deco gebouw ter wereld is.

Het is een stereotiep beeld dat mensen in een grote stad ongelukkig zijn. Dolende zielen, ontheemd en verweesd, die iets verloren zijn toen ze wegtrokken van dorp en natuur. En juist in Mexico-stad, daar waar ik het moderne dystopia dacht te gaan aanschouwen, heeft iedereen het zichtbaar naar zijn zin. Geen stuurse blikken naar de grond, maar open gezichten. Een moderne stad, waar consumptie op een voetstuk staat en de cultus van de I-pod regeert, maar die toch warm aanvoelt: het kan dus wel.

Je voelt de dynamiek van deze stad, huis van 20 miljoen. Je voelt dat er dingen mogelijk zijn, dat de stad ergens heen gaat. Dat de eindbestemming misschien ongewis is, maakt niet uit. De dynamiek creëert energie en dat is voldoende. Voor het eerst begrijp ik het sentiment dat Frank Sinatra verwoordde toen hij zong: 'I want to be a part of it. New York. New York.'

Na het Frida Kahlo is het tijd om te bieren op een pleintje in Coyoacan. Precies zoals we een decennium terug dat ook deden. Alleen is de omgeving nu zoveel aangenamer.

woensdag 5 mei 2010

Logeerpartijtje

De wekker gaat, maar hij rinkelt niet voor mij. Het is acht uur en Kate, mijn gastvrouw voor de laatste twee nachten in Mexico-stad moet naar het werk. Ik kan uitslapen. Kate is dertig-nog-wat en doceert ecologisch verantwoorde en duurzame ontwikkeling (of zoiets) aan de universiteit hier. Ze drukt de wekker uit en zoent haar vriend Ricardo. Daar gaan ze een paar minuten mee door. Eigenlijk iets te lang voor onschuldige ochtendzoenen. Ik hoor alles glashelder omdat ik in de kamer ernaast lig en de deur tussen de kamers open staat. Net als ik denk 'als ze maar niet...', klinkt er de eerste kreun. Ik kreun inwendig en vraag me af of ze mijn aanwezigheid zijn vergeten.

Voor een wip op de vroege ochtend maken ze er geen half werk van. Ik ben gedurende een minuut of twintig gedwongen te luisteren naar het liefdesspel. Ik trek de dekens over m'n hoofd en laat mijn gedachten afdwalen. Het is verrassend hoe snel het kreunen, zoenen en het kraken van het bed verwordt tot achtergrondgeluid. Al snel zijn de seksgeluiden niet vervelender dan het geluid van een trein of een autoweg buiten je slaapkamerraam.

Maar het blijkt niet te vermijden dat af en toe een geluid uit de aanpalende kamer mijn mentale isolatie penetreert: Kate die vraagt of ze niet te snel gaat (waaruit ik concludeer dat zij bovenop zit of ligt) en Kate die roept dat ze klaarkomt. Wat opvalt is de minieme hoeveelheid geluid die Ricardo maakt. Nog geen zucht of kreun komt er uit de Mexicaan.

Soms duurt het verontrustend lang voordat een observatie tot een inzicht leidt. Dit keer kwam het inzicht met acht uur vertraging. Na de bescheiden orgie van het Mexicaans-Britse stel val ik weer in slaap. Een uur later ben ik het voorval vergeten en kan ik Ricardo (Kate is inmiddels met bloedspoed naar het werk vertrokken) zonder veel problemen recht in de ogen kijken. Maar als ik later die dag, lezend in in het Chapultepec park, op een seksscène in A Widow for One Year van John Irving stuit, opent het laatje in de grijze massa met het audiobestand 'onschuldige logé moet coïtus aanhoren', zich opnieuw.

We gingen tegelijkertijd naar bed; alle drie aangeschoten. Kate was naar een concert van de Arctic Monkeys in het Azteken-stadion geweest en Ricardo en ik hebben al drinkend op haar gewacht. Terwijl ik al op m'n matje lig, verdwijnen ze door de deuropening. Kate giechelt, Ricardo zwijgt. Als Ricardo de deur dicht doet, zegt Kate: 'Wil je die open laten, want ik ben een beetje claustrofobisch.'

Ik probeer me te herinneren of Ricardo hierop reageerde. Vanzelfsprekend maakte hij geen geluid, maar waarschijnlijk was de verbazing van zijn gezicht af te lezen. Ik heb het begin van een vermoeden. De twee wonen niet samen, maar zijn nu al zo'n jaar een stel. Het is moeilijk voor te stellen dat Ricardo niet wist dat zijn vriendin claustrofobisch is. Misschien is ze niet claustrofobisch, misschien moest de deur open blijven om een andere reden.

Nu speelt alles zich versneld af: Een wekker gaat. In een ruime kamer die zelfs met de grootste fantasie niet claustrofobisch te noemen is, beklimt een Engelse docente haar Mexicaanse minnaar. Deze sputtert tegen en zegt dat ze te laat op haar werk zal komen. Misschien ook omdat hij weet dat ze, dankzij de open kamerdeur, niet echt alleen zijn. Ze weet van geen wijken en de Mexicaan staakt zijn verzet. Hij heeft een kater en katers maken geil. De seks is luid. Het commentaar erbij is luid. Bijna ostentatief luid... In de kamer ernaast kruipt een logé dieper in zijn slaapzak en denkt aan verre landen.

Ik staar over de rand van mijn boek in het luchtledige. Een eekhoorn staart terug. Verdomme! Ik sla het boek dicht, de eekhoorn schiet een boom in. Ze wilde dat ik het hoorde! Ik kan een grijns niet onderdrukken. Ik herinner me plots ook Kate's opmerking toen ze post-seks uit bed stapte om naar de badkamer te gaan: 'Ik ben trouwens zeer gecharmeerd van onze gast.'

Met de ondergaande zon in mijn ogen loop ik door het park naar de metro. Er komt een nieuwe nacht aan en ik deel een appartement met een geflipte exhibitioniste, die me mogelijk wil inlijven voor een menage-a-trois. Zouden ze nog kuisheidsgordels verkopen?