dinsdag 17 november 2009

Reisberichten (II)

13 november, 10:32 uur

Het regent nu al twee dagen onafgebroken; het soort regen dat wegen onbegaanbaar en gesprekken onverstaanbaar maakt. Ik vind het wel prima. De muggen blijven weg en je zweet niet zo. Bovendien schrijf ik meer als het regent. De zon maakt euforisch en daar heb je niets aan.

14 november, 15:12 uur

Ik ben strontverkouden. Gisteren voelde ik de druk in m'n hoofd steeds verder toenemen; m'n oren, neus, keel en brein zaten dicht. Vandaag heeft het drukventiel zich geopend en snotter en rochel ik. (nu we het over snot hebben gehad, heb ik het gevoel dat er een grens is overschreden en denk ik dat de tijd is gekomen om jullie binnenkort te verblijden met een stukje over ontlasting).

15 november, 19:05 uur

De afgelopen drie dagen heb ik doorgebracht in Puerto Viejo en dat is geen dag te kort. Ik ben bepaald geen fan van wat dé feestbestemming van Costa Rica is. Puerto Viejo is slechts twee keer groter dan het paradijselijke Cahuita, en dus naar alle maatstaven nog steeds niet meer dan een gehucht, maar de atmosfeer is radicaal anders. In Cahuita is de typische toerist iemand die langere tijd alleen rondreist, hier lopen grote groepen surfers en Amerikaanse tieners rond, die in twee weken alles uit hun vakantie willen halen. In Cahuita hoor je reggae van een keur aan artiesten, oud en nieuw, hier schalt 'The best of Bob Marley' uit elk geluidssysteem (Buffalo Soldier is een heel vervelend lied als je het voor de tiende keer hoort) en hebben ze een 'reggaewinkel' waar je mutsen in de kleuren van de Jamaicaanse vlag kan kopen. In Cahuita eet je authentieke Caribische gerechten, in Puerto Viejo eet men pizza en sushi. En de locals vertonen het bekende cynische gedrag dat massatoerisme zo vaak naar boven brengt .

Lopend in Puerto Viejo kan je je niet aan de indruk ontrekken dat je hier vijftien jaar te laat bent. Paradise Lost. Dus kijk ik uit naar archipel Boca's del Toro, dat ook toeristisch is, maar wel wonderschoon beloofd te zijn. Ik ben van plan te verblijven op één van de minder ontwikkelde eilanden en het populaire Isla Colon grotendeels links te laten liggen, om zo het 'Puerto Viejo-syndroom' te vermijden.

16 november, 22:25 uur

De homo sapiens is gebaat bij weerstand, schrijft Tommy Wieringa. Wij waarderen de dingen meer als het moeite heeft gekost ze te bemachtigen. Misschien dat ik daarom zo enthousiast ben over Boca's del Toro. Hemelsbreed liggen de eilanden misschien zestig kilometer van Puerto Viejo maar je bereikt ze pas na een hete en zweterige busrit, een bezoek aan de Costa Ricaanse douane, een wandeling over een roestige spoorbrug die de grensrivier overspant, een bezoek aan de Panamese douane, een rit in een taxibusje, en twee overtochten met bootjes, de eerste om het toeristische Isla Colon te bereiken de tweede om naar het minder ontwikkelde Isla Bastimentos te komen, waar ik gisteren in de schemering voet aan wal zette.

Weerstand zal ook zeker hebben bijgedragen aan mijn oordeel over de stranden. Die zijn zo Caribisch als maar zijn kan: wit zand, palmbomen, helderblauw water en vrijwel niemand in zicht. Maar om er te komen is geen sinecure. Daarvoor moet een pad door het oerwoud afgelegd worden. Een modderpad waar je soms tot je knieën in weg zakt, smal en vaak steil, spekglad met scherpe stenen en allerlei gemene prikkelplanten. Het terrein was uitsluitend geschikt voor laarzen, maar ik liep op m'n slippers en al snel op blote voeten, omdat de grip op het pad met slippers vrijwel nul was.

De tocht bedroeg 1,2 kilometer, maar ik heb er bijna een uur over gedaan. Halverwege kreeg ik gezelschap van een jonge Duitser – ook barrevoets – die me inhaalde. Ik ben niet gezegend met een bijster goed evenwichtsgevoel en hij was aanmerkelijk rapper. De Duitser – type ubermensch – was zo vriendelijk te suggereren dat hij sneller was omdat hij als timmerman vaak op daken werkte, terwijl we beiden wisten dat de voornaamste reden was dat ik gewoon spastisch ben. Omdat hij me steeds trouw opwachtte en geen onvertogen woord zei over mijn onvermogen hem bij te houden, begonnen onze ploeteringen een beetje te lijken op de tocht van Frodo en Sam in Lord of the Rings. Frodo – bleek en breekbaar, de intellectueel – bereikte Mordor alleen dankzij de niet aflatende hulp van Sam – blond, sterke en gezonde tuinman en zo trouw als een puppy. En de hobbits droegen ook geen schoenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten