vrijdag 25 april 2014

Een requiem voor Cahuita

Hij is oud geworden. Het scherp afgelijnde ringbaardje van vroeger is uitgegroeid tot een volle grijze baard. Ook heeft 'Mister Big J.' zijn grote gouden oorring ingeruild voor een bescheiden koperkleurig exemplaar. Hoewel zijn lichaamsomvang nog altijd bij zijn bijnaam past – mogelijk is hij zelfs groter dan toen – is hij minder nadrukkelijk aanwezig, hij oogt kleiner. Er is iets schuchters in zijn houding gekropen, een aarzeling in zijn tred. De man die ik me herinner was trotser, paradeerde als een haan door zijn winkel. Hij draagt een leesbril.

Het is bijna vijf jaar geleden dat ik Cahuita voor de eerste keer aandeed en mijn vuile was, net als nu, binnenbracht bij Mister Big J. Ik schreef: “Op de deur van zijn winkel staat: 'De laatste cowboy van Cahuita.' Het is een 'one-stop-shop'. Bij hem kun je terecht voor een snorkeltour, fietsverhuur, excursies te paard, boekenuitleen, een bezoek aan het indianenreservaat, lezingen over lokale geschiedenis en nog minstens twintig andere diensten. Zijn core business is echter de wasserette. Voor vier dollar wast de laatste cowboy van Cahuita je vuile onderbroeken die je schoon, droog en opgevouwen terugkrijgt in een vuilniszak met je naam erop.”

Het dienstenaanbod is hetzelfde, de locatie een andere. Ik dacht even dat Big J. op zijn paard de horizon tegemoet was gereden, maar de winkel blijkt drie straten verderop te zitten. 'Ja, het vorige pand huurde ik', zegt hij in heerlijk Caribisch Engels. Hij leunt zwaar op zijn balie. 'Dit is mijn eigen pand. Dit stuk land is al jaren van mijn familie, maar er was hier eerst niks. Het was een donkere hoek. Nu is het anders.'

'Anders' is niet goed. Ik was bang een onherkenbaar Cahuita aan te treffen toen de bus uit San Jose het kleine station binnenreed. Er was geen reden om aan te nemen dat Cahuita gevrijwaard zou blijven van het lot van Puerto Viejo, een kleine twintig kilometer zuidelijker, dat door het toerisme volledig is uitgezogen, afgekloven en geperverteerd tot een pseudo-oord waar elke winkel dezelfde kitsch verkoopt.

Mister Big J. knikt bedachtzaam: 'Er is iets meer bijgebouwd, maar het is hier nog goed. Ja, de ziel van de plek is nog hetzelfde.' Ik weet niet of ik zijn optimisme deel. Het straatbeeld is min of meer net zo als op mijn foto's en toch heb ik de neiging om achter elke boom en onder elke steen te kijken of daar het echte Cahuita misschien is. Ik mis iets, het is alsof je moeder je favoriete beer heeft gewassen en nu ruikt hij niet lekker meer.

Om te beginnen wordt er teveel Spaans gesproken. Vijf jaar terug had je geen woord Spaans nodig in Cahuita. 'Meer Spaans, ja', beaamt Big J. 'Meer zaken zijn nu in handen van latino's. Spaans wordt de norm. Mijn ouders kwamen uit Jamaica, die vonden het belangrijk dat wij Engels bleven spreken in dit land. Mijn oudere broer ging naar een Engelse school, daar betaalden ze voor. Toen ik aan de beurt was, ging de Engelse school dicht. Ik heb altijd thuis Engelse les gehad, van mijn moeder.'

En waar zijn de rasta's? Waarom zie ik geen rasta's meer op straat? 'Rasta is uit, man. De jonge mensen willen geen rasta meer zijn. Ze willen mooie kleren en internettoegang en vlees eten. Alle rasta's die we hier hebben zijn oud.'

Het jongmens trekt weg. Er is geen opvolging. Dus worden restaurants, hotels en bars verkocht aan Amerikanen en Duitsers en Italianen en aan Spaanstalige ondernemers uit de binnenlanden van Costa Rica. Die, voor de vorm, een paar Caribische gerechten op de kaart laten staan, maar helemaal hetzelfde smaakt het niet. Ook omdat het geserveerd wordt door een latina-meisje zonder Jamaicaanse tongval.

Zelfs Miss Edith, het meest vermaarde Caribische restaurant van Cahuita, heeft een knieval gemaakt; op de kaart staat naast de Jerk-chicken nu een selectie 'internationale gerechten'. En ook Miss Edith is grijs. Dat was ze al, maar nu is ze nog grijzer. Lang kan het niet meer duren.

En Coco's bar heeft een lik verf gekregen en heeft tafeltjes met parasols buiten staan. Er loopt een zure manager rond, een Italiaanse kenau, die de zwarte bediening in het gareel houdt. Ze serveren er nu ook eten. Dezelfde naam, dezelfde plek, hetzelfde uiterlijk, maar al met al een andere bar dan ik me herinner. Coco's was na een bepaald uur ronduit vuig. Het zat er vol met 'mannetjes' die een beetje drugs dealden, een beetje pooier speelden en een fooi vroegen als ze je sigaret aan staken. Negers van lager allooi die niet binnen mochten, staken hun hoofd door het raam en staarden naar je met bloeddoorlopen ogen. Niet het soort bar waar je je portemonnee op tafel zou laten liggen. Maar de sfeer was verslavend, de muziek geweldig. De barman draaide simpelweg waar hij zelf graag naar luisterde, een mix van reggae en varianten op reggae: oud en nieuw, bekend en zeer obscuur. Nu is het moment dat de nieuwe uitbater voor de zoveelste keer 'The Best of Bob Marley' opzet – want hij weet niet beter – niet veraf.

Mister Big J. weigert toe te happen. Hij is van het type dat wars is van pessimisme of mijmeringen over wat ooit was, maar niet meer is. Sombere gedachten kun je beter negeren, want anders wordt je somber. 'Ja, ja, alles verandert', zegt hij met vrolijke verwondering. 'Maar het is nog steeds goed leven hier. Je was is om 5 uur klaar.'

Cahuita was de eerste plek die ik aandeed in Latijns-Amerika toen ik van de boot afstapte. Het is die eerste liefde van wie je hoopt dat het goed met haar gaat. En die niet mag veranderen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten