dinsdag 6 mei 2014

Uniform

Er zijn twee types toeristen die ik hier telkens weer tegenkom. De één is jong, de ander oud. Je herkent ze steevast aan hun kleding. 

Het uniform van de jonge toerist is een mouwloos hemd, maar – en dit is belangrijk – niet zomaar een mouwloos hemd. Het moet een bepaald soort flodderig hemd zijn, dat van de zijkant, onder de oksel, flink open is. Zodoende verschilt dit type hemd van het in Vlaanderen populaire marcelleke, dat juist goed moet passen en strak zit. Onder het flodderhemd draagt hij een korte broek, een echte korte broek: geen driekwartsbroek, geen beachshort tot op de knieën , maar een korte broek zoals we die als jongetjes droegen. En slippers natuurlijk. Altijd zo, ongeacht de plek – strand of stad –, ongeacht het uur of de temperatuur en ongeacht de mores van de lokale bevolking die je 's avonds in een restaurant nooit kort gebroekt of mouwloos zal zien.

De insteek van dit uniform-voor-het-reizende-jongmens anno 2014 lijkt te zijn: zo naakt als de zedenwetten het toelaten. Met ontbloot bovenlijf kom je het café niet binnen, maar een floddershirt mag; ook al is het zo open dat er af en toe een harige mannentepel in beeld verschijnt. Het uniform lijkt een weigering de strand-look af te leggen, ondanks dat het dichtstbijzijnde strand 400 kilometer verderop is. Het wordt exact zo gedragen door de dames, al verbergen zij hun tepels in een bh – die dus wel prominent zichtbaar is, hetgeen nogal goedkoop overkomt. Het mouwloos-hemd-uniform is populair onder zongebruinde jongens en meisjes. Vooral onder zij die surfen, maar dat is geen vereiste. De mannen zijn baardig en hebben een wat verwilderde haardos en zitten goed in de schouder.

Het tweede toeristen-uniform deelt de korte broek met het eerste, maar daarmee houdt de vergelijking op. Dit is de outfit van de Amerikaanse gepensioneerde toerist die een georganiseerde ouderenreis doet en met een touringcar van bezienswaardigheid naar bezienswaardigheid wordt gereden. Zijn korte broek is kaki- of zandkleurig. Daarboven draagt hij een polo die – en dit is belangrijk – strak in de korte broek is gestopt. Het geheel wordt bijeengehouden door een nette leren riem, zo een die je op een pantalon draagt. Nu hebben alle gepensioneerde Amerikaanse mannen een buik of buikje, dus moeten ze beslissen of ze de riem op of onder hun buik dragen. Op de buik heeft als voordeel dat je de kaki-broek lekker vast kan snoeren, maar als nadeel dat je eruit ziet als een wandelend whiskyvat; eronder toont beter, maar schijnt het gevaar van afzakkende kaki-shorts met zich mee te dragen. Het uniform is niet compleet zonder witte sokken – hoog opgetrokken – in sandalen en iets om het hoofd mee te bedekken: een strandhoed, een Panama-hoed, een baseball-cap. De Amerikaan uit de V.S. zal zich nooit blootshoofds buiten wagen in de Latijns-Amerikaanse zon.

Het polo-en-witte-sokken-uniform is volgens mij het product van de macht der gewoonte. Als ik naar de buikige, kromme Amerikaanse grijsaards kijk en de klok veertig jaar terugdraai dan zie ik een sportieve jongeman in een sportieve polo, glad geschoren, sterke kaak, net kapsel met een zijscheiding en een wit gebit en goed in de schouder. Lid van de studenten-fraterniteit, aanvoerder van het football-team. Hij draagt zijn polo strak in zijn broek, maar wie jong en fit is en een platte buik heeft, komt daarmee weg, zeker als je in de jaren '60 leeft en een conservatieve, rijke Amerikaan bent.

Ik heb niks tegen baardige surfers in een mouwloze flodderhemden of Amerikaanse oudjes met witte sokken in sandalen en kreukloze polo's in kaki-shorts. Ik word kriebelig van groepen flodderhemden en groepen polo's. Het kuddegedrag. Er zijn hostels waar je zou denken dat er een verbod op mouwen is afgevaardigd, zoveel flodderhemden zie je. Als ik in een café of restaurant een groep van zes, zeven, acht jongemannen zie die allemaal, zonder uitzondering, een mouwloos flodderig shirt dragen dan word ik overvallen door een groot moedeloos gevoel. Dan wil ik ze aanspreken en vragen wat er in hen omgaat. Dan wil ik begrijpen, omdat begrip irritatie verzacht. Dan wil vragen of echt niemand van hen ooit denkt: goh laat ik vandaag iets anders aandoen dan een hemd zonder mouwen. Zijn ze echt zo bang om uit de toon te vallen, om als individu te worden gezien, om er niet bij te horen? Is het werkelijk een goed idee als jonge reizigers die zich vrij en avontuurlijk noemen allemaal hetzelfde aantrekken en het beeld oproepen van een mouwloze, baardige Hitlerjugend? En hetzelfde denk ik als een touringcar zijn lading uitspuwt op een plein voor een kathedraal en alle mannen witte sokken in sandalen dragen en polo's in korte zand- of kaki-kleurige broeken met een nette riem op of onder de welvaartsbuik en een pet of hoed op hun kalende hoofden.

De mouwloze, nonchalante surfer zal zichzelf nooit (willen) herkennen in de nette Amerikaanse gepensioneerde, en vice versa. Toch zijn ze hetzelfde. Uit hun garderobe spreekt een groot conformisme en veel angst om alleen te zijn. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten