zondag 6 april 2014

Het gat in de weg

Van de Pan-American Highway, ook wel de Panamericana of Interamericana genoemd, moet u zich niet teveel voorstellen. Grote delen ervan bestaan uit onopmerkelijke kilometers tweebaansweg met een zanderige berm en slordige lintdorpen erlangs. Soms ligt er een hond op de rijbaan te zonnen. De Panamericana is desondanks beroemd omdat het een ononderbroken weg is over twee continenten die de automobilist kan volgen van Alaska tot Ushaia, de meest zuidelijke stad ter wereld, in Argentinië. Een weg van de bijna-Noordpool tot de bijna-Zuidpool.

Alleen is het niet waar.

Want, zoals een ieder weet die ooit van Zuid- naar Midden-Amerika heeft willen gaan, zit er een gat in de weg. Op de grens van Colombia en Panama bevindt zich niets behalve moerasland en dicht regenwoud: de beruchte Darien Gap.

Ik ben in Colombia en wil naar Panama en moet dus de Darien Gap over zien te geraken. Vier jaar geleden stond ik aan de andere kant, in Panama, maar had geen enkele behoefte om over de Gap te gaan. Vrienden en vriendinnen met bestemming Colombia zag ik gehaast verder reizen, terwijl ik nog een fles bier bestelde in mijn zoveelste nieuwe stamkroeg. Sommigen namen het vliegtuig, anderen waren avontuurlijker en hadden een slaapplaats geboekt op een zeilboot van Colon naar Cartagena. Toen bestonden er, in mijn herinnering, geen andere opties: het was vliegen, varen of nog bier bestellen.

Nu is het anders. De neo-Marxistische guerrilla-groepen die Colombia decennialang in een wurggreep hielden zijn verslagen. De bekendste, de FARC, heeft zich als een gewond dier in de jungle teruggetrokken om te sterven. De FARC is geen schim meer van de terreurbeweging die ooit sterk genoeg was om de snelwegen te kapen en de facto regeerde over grote stukken ruraal Colombia.

Waar guerrilla-groepen zich terugtrekken, daar marcheren toeristen voorwaarts.

Zodoende zit ik met een handvol Westerse rugzakreizigers en een contingent lokalen in een speedboot op weg van Turbo, Colombia naar het dorp Carpurgana aan de Caribische kust. Vandaar kan men een bootje nemen naar de militaire buitenpost Puerto Obaldia in Panama. Een nieuwe route van Colombia naar Panama, die de reisgidsen pas sinds kort durven op te nemen. We gaan weliswaar niet dwars door de Darien Gap – we stuiteren er zo'n beetje langs – maar het is de meest directe weg in 20 jaar.

Begin jaren '90 was het populair onder avonturiers om de Darien Gap te voet over te steken met een lokale gids. Niet iedereen die in Panama de jungle inliep, kwam er aan de Colombiaanse kant weer uit. Vanwege een opflakkering in guerrilla-activiteiten en het bijkomende gevaar van drugssmokkelaars op de paden die geen pottenkijkers wensten, plus de natuurlijke gevaren die inherent zijn aan het regenwoud, besloten Panama en Colombia toeristen voortaan te weren.

In Carpurgana miegelt het van de soldaten. Het is een surreëel tafereel om een militair in volle wapenrusting te zien op een Caribisch strand waar toeristen zonnebaden. Hun zwaarheid – laarzen, rugzak, kogelvrij vest, machinegeweer, ammunitiegordel – contrasteert met de lichtheid van zwembroeken met Hawaii-print en minuscule bikini's. Je denkt dat de soldaten elk moment in het zand kunnen wegzakken, terwijl de toeristen zeker licht genoeg zijn om te zweven op de bries. Er gaan geen wegen naar Carpurgana, er zijn geen auto's, alleen magere paarden en gammele karren. Het is een enclave uitgehakt in de jungle van Darien. De soldaten zijn zwaar zodat wij licht kunnen zijn.

Ik blijf een week om licht te zijn.

Colombia heeft sinds 1964 onophoudelijk gewapend conflict gekend binnen zijn landsgrenzen. Daarvoor was het van 1948 tot 1958 open burgeroorlog. In het machtsvacuüm dat volgde schoten de paramilitaire groeperingen als paddenstoelen uit de grond: naast het staatsleger vochten op het hoogtepunt van het conflict tientallen extreem-linkse guerrilla-groepen in wisselende allianties, plus de privélegers van de grote drugskartels, plus paramilitaire-bendes gefinancierd door de rijken, de industriëlen en de grootgrondbezitters van Colombia, in het leven geroepen om “hun eigendommen te beschermen”. Kortom: chaos.

Nu is het 2014 en zitten de restanten van de  FARC en de Colombiaanse regering om tafel in Havana, een akkoord tot ontwapening lijkt aanstaande. Is de Darien Gap, het gat in de weg, weldra een symbool van het verleden? Wie een glazen bol heeft, mag het zeggen. Eerdere plannen om het gat te dichten, liepen op niets uit, vanwege: te duur, en te schadelijk voor het milieu. Panama lijkt gesteld op zijn gesloten grens, met of zonder FARC. Honderd kilometer aan jungle helpen niet alleen om drugs tegen te houden, maar ook illegale immigranten, mond-en-klauw-zeer en gele koorts.

De argwaan van Panama jegens eenieder die langs de kust van de provincie Darien het land binnenkomt, ondervind ik aan den lijve. Het bootje naar Puerto Obaldia was klein en de golven groot. Drijfnat stap ik het strand op – Puerto Obaldia heeft geen steiger die geschikt is voor kleine bootjes – met mijn rugzak in een vuilniszak op mijn schouder. Daar worden we gedirigeerd naar een complex omgeven door muren van zandzakken. De mannen op het binnenplaatsje zijn politie, maar dragen legergroen en zijn overeenkomstig bewapend. Het bevel: alles uitpakken, tot aan de laatste vuile onderbroek. Daarna komt de drugshond snuffelen en dan pas mogen naar de immigratie.

In het houten hok van de 'Migraciones Puerto Obaldia' heeft nog nooit iemand zich gehaast, maar een uur later lopen we met gestempelde paspoorten als overwinnaars naar het vliegveld, waar weldra een propellervliegtuig zal arriveren om ons naar Panama-Stad te brengen.

Na de vlucht en de landing in de metropool en de blinkende witte aankomsthal van luchthaven Albrook zijn we – geografisch, visueel en mentaal – mijlenver van de buitenpost Puerto Obaldia, van Caribische stranden en schommelende motorbootjes en voeten in het water, en van de jungles van Darien. Maar we zijn de Gap nog niet over, meent de douane in Panama-Stad. Kennelijk hebben de uniformen in de hoofdstad weinig vertrouwen in hun collega's in het oerwoud, want onze paspoorten worden afgenomen, de drugshonden komen weer snuffelen en we worden twee uur lang in een wachtkamer opgesloten. Naar de wc mag, onder begeleiding.

Als we eindelijk de luchthaven uitlopen, kijk ik naar de vloot gele taxi's als een marsbewoner. Colombia, in werkelijkheid zo dichtbij, lijkt opeens heel ver weg: onbereikbaar achter honderd kilometer regenwoud en moerassen, een andere wereld achter een groene Berlijnse Muur. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten