zondag 20 december 2009

Enkele reis

De dood heb ik niet gezien op de Cerro Muerte. Vlak erna wel. De 'doodsberg' is de op één na hoogste top van Costa Rica. Komend vanuit het zuiden dient de reus bedwongen te worden om hoofdstad San José te bereiken. Ik doe mijn ogen dicht en probeer te slapen terwijl de bus met hoge snelheid de haarspeldbochten neemt. Er zit niets anders op dan te vertrouwen op de buschauffeur, die op zijn beurt weer vertrouwt op de bescherming van de Heer – vrijwel elke chauffeur heeft een beeltenis van Jezus of een kruis in zijn bus hangen.

Ik word wakker van het geluid van raampjes die worden opengeschoven. We hebben het dal bereikt, de kou is uit de lucht, verkoelende rijwind is gewenst. Het kwetterende adhd-kind voor me, laat voor de vijfde keer zijn stoel plots naar achteren zakken, waarmee hij mijn benen – die toch al te lijden hebben onder een gebrek aan ruimte – zowat verbrijzeld. Normaal gesproken zijn Costa Ricaanse kinderen een stuk beleefder dan hun Nederlandse leeftijdsgenootjes, maar deze snotneus is een uitzondering.

Hij draait zich om als ik op zijn schouder tik, zijn moeder praat aan de overkant van het gangpad in een mobiele telefoon. Ik kijk hem indringend aan zeg in het Nederlands: 'Mijn eerste huisdier was een goudvis en hij heette Flipper'. Het jong heeft geen idee wat ik gezegd heb, maar het kan niet veel goeds zijn. Hij knikt heftig en gaat weer zitten. De boodschap is aangekomen: van de stoel afblijven of die gekke buitenlander doet me wat aan.

Ik kan het kind niks kwalijk nemen als hij even later op zijn stoel gaat staan en heftig gesticulerend 'ongeluk! ongeluk!' schreeuwt. We zijn in de buitenwijken van San José aanbeland. In de berm staat een auto, de voorkant volkomen in de kreukels. Dan zien we het andere betrokken voertuig, een lichte motorfiets, en komt de realisatie dat de klap buitengewoon hard geweest moet zijn. Naast de motor ligt een jongeman met ontbloot bovenlijf, zijn shirt is over zijn gezicht gelegd. 'Ai, es muerte!', zegt de moeder vol afschuw, nog steeds met de telefoon aan het oor.

Het jochie is voor het eerst stil. Er kruipt een rilling over mijn ruggengraat. Ik kijk naar het Jezus-beeldje op de voorruit en vraag me af of Flipper in de vissenhemel is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten