zaterdag 26 december 2009

Baby Born

Het is even wennen om kerstbomen met kunstsneeuw, lichtjes, besneeuwde slingers, nep-sneeuwpoppen en kerstmannen gekleed voor de noordpool te zien in deze bloedhete contreien. Ze vloeken met de zon, de zee, het strand en mensen op slippers. De Midden-Amerikanen hebben 'onze' kerstversieringen één op één overgenomen. Kerstmis is sneeuw en kou, ook daar waar het kwik nooit onder de 25 graden daalt. Deze attributen hier zien, versterkt het besef dat kerst nog immer verwijst naar het heidens Germaanse zonnewende feest, met als belangrijkste symbool de zeer onchristelijke kerstboom.

In de kleine kerk in Moyagalpa staat de boom desalniettemin gebroederlijk naast een kerststal met het kindeke Jezus als belangrijkste blikvanger. Mijn gezelschap deze kerstavond gelooft in het opperwezen en wil de mis bijwonen. Ik stem in onder de voorwaarde dat ik niet hoef te bidden of te zingen.

Europese kerken hebben een zeer specifieke geur, ze ruiken naar steen en vocht. Een zware, plechtige geur. Midden-Amerikaanse kerken zijn open en licht met grote gaten in plaats van ramen en ruiken dus naar niets. De bel die het begin van de dienst aankondigt klinkt als een brandalarm. Geen diep 'ding dong', maar een snel, blikkerig 'ting ting ting ting ting'. We staan op en verruilen onze plek op de schommels van het speeltuintje voor een kerkbank.

De vrouw die Maria speelt in de kerstoptocht kijkt schuchter en verlegen. Ze draagt een plastic pop in haar armen de kerk in: onze heiland, made in China. Jozef grijnst breed. Hij is donker en draagt een hoofddoek en ziet eruit als een Egyptische kamelendrijver. Achter Jozef en Maria volgt de rest van de cast van het kerstverhaal. De drie wijzen uit het oosten zijn slechts met z'n tweeën en lijken me dronken. Ik heb onreine gedachten over één van de engeltjes.

De priester komt binnen in een wolk van traditionele wierook. Als hij plaatsneemt op de preekstoel wordt er een ventilator op hem gericht. Zodoende wappert zijn witte gewaad continu, wat de dramatiek van de Spaanse preek ten goede komt. Het gaat te snel voor me om het te verstaan, maar ik herken het Onze Vader en omdat de congregatie op alle juiste momenten 'amen' en andere zinnen van adoratie uitroept, vermoed ik dat de dienst vrij standaard is.

De mis wordt begeleid door een zingend duo met keyboard. Ze doen denken aan de duo's die je in de bar van Europese hotels van de middenklasse kan vinden. Na elk gebed zetten ze een kerstlied in. Het keyboard verzorgt elektronische klanken die je terugbrengen naar de jaren '80. Er wordt meegeklapt, wie de woorden kent, zingt. Naast me wordt geheupwiegd.

Als het kerkzakje langskomt doneer ik twintig cordoba voor de instandhouding van de verering van de schepper. De priester wappert met de wierook over een beker met ouwels. Als hij plaats neemt in het middenpad vormen de aanwezigen een rij om het lichaam van Christus te mogen ontvangen. Ik heb 'het eten van ouwels' niet in mijn lijst van bezwaren opgenomen, maar het spreekt voor zich dat ik niet in de rij ga staan. Mijn gezelschap doet dat wel. De oudere Nicaraguaanse vrouw waarmee we de kerkbank delen, kijkt bezorgd als ik niet opsta. 'Geen probleem, zij eet voor ons beiden', zeg ik.

Maar zelfs mijn begeleidster haakt af voor het eigenaardige slotstuk van de mis. Maria staat op en overhandigt de pop aan de priester. De kerkgangers vormen opnieuw een rij. Ditmaal om het kindeke Jezus te kussen. Het keyboard-duo zet 'Feliz Navidad' in. Ik heb de neiging in mijn ogen te wrijven. Hier staat een volwassen man met een plastic babypop in zijn armen en een kleine honderd mensen die het ding willen zoenen. Ik realiseer me nu dat Nicaraguaanse katholieken het geloof heel letterlijk en fysiek beleven. Ze geloven dat een stukje van de verlosser is neergedaald in het plastic. Een man sluit zijn ogen en laat zijn mond lang rusten op het speelgoed. Voor hem is het alsof hij de heiland zelf beroerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten