zondag 29 maart 2015

Ernstig en gevoelvol

Ik ben een cultuurgrazer. Links en rechts hap ik gezapig willekeurige films of boeken weg. Er zit geen plan achter, geen sturm und drang. Ik onderhoud geen grote fanschappen: niet van stromingen, niet van periodes, niet van genres, niet van kunstenaars. Zelden word ik overvallen door de verzameldrang die hoort bij idolatrie: de wens om alles te lezen, horen of zien van een artiest, band of schrijver; de behoefte om het plaatje compleet te hebben.

Er zijn twee uitzonderingen. Ik ben fan van Leonard Cohen en fan van Tommy Wieringa. En, toeval of niet, Tommy Wieringa is ook fan van Cohen (of Leonard Cohen fan is van Tommy Wieringa is niet bekend). Ik kan blind de momenten opnoemen waarop Wieringa in zijn boeken naar Cohen refereert.
  1. In Joe Speedboot hoort protagonist Fransje het lied Suzanne en merkt op dat het een veel te mooi liedje is voor de omstandigheden en de omgeving.
  2. In Ik was nooit in Isfahaan denkt Wieringa aan Cohen op het eiland Hydra, waar Cohen gedichten schreef in de jaren ’60. Wieringa schrijft: “Het laatste dat ik van Cohen hoorde is dat hij in een zenklooster op een berg leeft. Hij zingt: ‘I fought against the bottle, but I had to do it drunk’.” (uit That don’t make it junk van het album Ten new songs)
  3. In Caesarion ontmoet Ludwig Unger een dame die opmerkt dat ze trouw is geweest aan haar echtgenoot “give or take a night or two”. (uit Everybody knows van het album I’m your Man)
Telkens als ik Cohen tegenkom in Wieringa word ik vervuld door kinderlijke opwinding en een vermoeden van een sterke esthetische verwantschap die verder gaat dan een wederzijds gebrek aan hoofdhaar (over de kaalheid zei Wieringa eens in een interview: “Alle kale mannen zijn ijdel, anders zouden we ons niet kaalscheren.” Ik kan dat beamen).

Ik bezit geen gesigneerde boeken behalve twee verhalenbundels die Tommy Wieringa gesigneerd heeft. In Amsterdam 2009, “Voor Jorden, voor onderweg” in Ik was nooit in Isfahaan en onlangs “Voor Michelle, iemands muze. Voor Jorden, geluksvogel” in Ga niet naar zee. Een pracht van een opdracht die enige verduidelijking behoeft.

Begin 2015, putje winter. Ik ontvang een bericht van collega Jo Komkommer van het hotel waar ik nachtwaak. “Jorden, ga even zitten. Tommy Wieringa komt in maart twee weken in het hotel slapen.” Het antwoord: “Beste Jo, sta me toe even ineloquent te reageren: whohooeoeoeoeoeoeooeeooeo. *giechelt als een tienermeisje*”

Ik werk in een hotel waar de letteren een warm hart toegedragen worden. We lezen allen goede boeken, maar niemand zoveel als Jo Komkommer. Een boek per week verslindt hij. Zijn honger is niet te stillen. Men zegt dat komkommers voor 96% uit water bestaan, maar Jo Komkommers bestaan voor 96% uit literaire anekdotes. Over wat George Simenon toen en toen zei over zus en zo. Over hoe hij met Herman Brusselmans in de polyvalente zaal van wijkcentrum Cortina in Borgerhout discussieerde over het vroege werk van elektropopband Deutsch-Amerikanische Freundschaft. Hij krijgt gesigneerde boeken van schrijvers waar dingen instaan als “Voor mijn literatuurvriend Jo”. Dikwijls ligt er een print voor me klaar met wat woorden van PG Wodehouse of Raymond Chandler of Karel van het Reve of Evelyn Waugh om te lezen tijdens de nachtshift.

Niet zo lang geleden zochten we een nieuwe nachtwaker voor twee dagen in de week. Het moet een hoogdag zijn geweest voor Jo Komkommer toen zich in de stapel sollicitaties een brief bevond van een Echte Schrijver. In Vlaanderen is zijn naam bekend. In de jaren '90 was hij zelfs even een cultfiguur. Hij schreef een paar bescheiden bestsellers en boeken die kritisch goed ontvangen werden, maar belangrijker nog: Jo Komkommer had ze gelezen en onlangs op een boekenbeurs allemaal laten signeren. De man met de pen achter de tafel kwam op sollicitatiegesprek bij de man die met een stapel boeken in de rij stond. De uitkomst mag bekend verondersteld worden.

Jo Komkommer heeft een Everest van boeken beklommen, maar van Tommy Wieringa nooit een letter gelezen, mijn aanbevelingen ten spijt. Van Ilja Leonard Pfeiffer daarentegen heeft hij alles gelezen, en die komt ook slapen. Dus het komt goed uit. Komkommer mag Pfeiffer het hof maken. Zo hoeft niemand zich een muurbloempje te voelen, straks tijdens die twee weken in de vroege lente.
Omdat ik mijn bewondering voor het werk van Wieringa niet onder stoelen en banken steek – dat zou onmogelijk zijn in een bibliofiele omgeving als Hotel 't Sandt – is de komst van de schrijver een Groot Ding geworden. Ik word er continu aan herinnerd door collega's en ander gespuis. Wat ga je vragen? Wat ga je zeggen? Ga je boeken laten signeren? Hoeveel en welke? Ga je zeggen dat jij ook schrijft? Gaan jullie beste vrienden worden? Ik word er een beetje moe van in het hoofd. Thuis is het hetzelfde, want mijn vriendin is ook fan. Ze koopt kaartjes voor de voorstelling in de Bourla-schouwburg waar Wieringa en Pfeiffer optreden met Dimitri Verhulst en Thé Lau en vraagt om de haverklap “wanneer checkt Tommy in?” en: “Ik verwacht wel dat we minstens uit eten gaan met Tommy en z'n vrouw of vriendin of whatever.”

Ik moet er ook bij zeggen dat mijn geliefde Tommy Wieringa seksueel aantrekkelijk vindt. (Mannen die mijn vriendin opwindend vindt: Alan Rickman en Stellan Skarsgard (anno 1995), Bert van Marwijk (WK 2010), Mads Mikkelsen en Tommy Wieringa (anno nu)). Eind 2009 nam ik mijn gesigneerd exemplaar van Ik was nooit in Isfahaan mee op een reis van een half jaar door Latijns-Amerika. In mijn afwezigheid bezocht Michelle, toen nog niet mijn vriendin, op mijn aanraden een optreden van Tommy Wieringa. Ik kreeg een e-mail: “Zeg, maar die Tommy Wieringa is ook een knappe vent!”.

Dan is het maart en komt het bericht dat Tommy Wieringa zijn verblijf verkort van twaalf naar vier nachten en vraag ik me vertwijfeld af hoe ik nog beste vrienden met hem kan worden. Komkommer kan schaamteloos de fan uithangen, en doet dat ook, maar ik neem mezelf al iets te serieus als aspirant-schrijver om als een groupie bij de artiestenuitgang te staan wachten. Ik wil, als het even kan, als een gelijke gezien worden, een (vak)broeder, een verwante ziel, een inspirerend mens. Het is allemaal zeer vermoeiend.

Ik heb een middagdienst op de dag van de voorstelling in de Bourla. Thé Lau en Ilja Leonard Pfeiffer zijn ingecheckt, Wieringa komt later die week. Daar lees ik niks in. Ik ga er dan nog vanuit dat hij ervoor heeft gekozen om naar huis te rijden na het optreden, maar als de voorstelling tien minuten oud is, concluderen we dat Tommy er niet is. Michelle is furieus. Ik vind het niet zo erg, want de heren maken er een goed optreden van, ik vermaak me en bovendien: de teksten van Wieringa ken ik al, nu is het allemaal nieuw. 

Niemand gelooft me, iedereen vindt het héél zielig. De Echte Schrijver biedt aan zijn connecties aan te spreken voor een ticket op een andere datum. Ik bezweer hem dat het niet nodig is.

Natuurlijk wrijf ik het Tommy Wieringa wel even in als hij later die week Antwerpen toch weet te vinden en in de hotelbar zit. “Dus mijn vriendin had speciaal kaartjes gekocht...” “En toen was ik er niet!” vult hij aan. Ik bespeur een klein beetje spijt en schaamte onder het joviale voorkomen van de grote man die vaak en aanstekelijk lacht, en dat mag. De gesprekken met Wieringa die dagen zijn noodgedwongen kort en vaak zakelijk, maar aangenaam. Ik vertel de anekdote over de komst van collega Echte Schrijver naar het hotel. Hij kent hem nog. Opperste verbazing en weer die kenmerkende bulderlach. (Nu ik dit opschrijf, realiseer ik me dat er die week op donderdagnacht drie winnaars van de 'Tzum-prijs voor beste zin in een literair werk' in Hotel 't Sandt aanwezig waren. Wieringa, Pfeiffer en collega Echte Schrijver; twee voor de balie, één erachter.)

Uiteraard vergeet ik honderd andere dingen die ik had kunnen of willen zeggen of vragen. Ik waarschuw Wieringa dat ik nog een boek onder zijn neus zal duwen om te signeren.

Als ik me de volgende nacht verontschuldig, omdat mijn vriendin al iets in zijn boek had geschreven - het was een cadeau - zegt hij: "Jouw vriendin is Vlaams? Daar ben ik jaloers op. Die taal heb ik altijd in mijn bed willen hebben. Vlaams is hypererotisch." Hij signeert met “Voor Michelle, iemands muze. Voor Jorden, geluksvogel.”

Het is een opdracht waarmee iedere fan in zijn nopjes kan zijn, maar wat blijft hangen is “Die taal heb ik altijd in mijn bed willen hebben.” Een prachtige zin, een echte Wieringa-zin. Hij formuleert de gedachte op de enige manier die een goede zin oplevert. Niet: Ik heb altijd het bed willen delen met een vrouw met een Vlaamse tongval, niet: Ik heb altijd al een vrouw die Vlaams spreekt in mijn bed willen hebben – rammelende, middelmatige zinnetjes – maar: Die taal heb ik altijd in mijn bed willen hebben. De virtuositeit die zonder nadenken ingeeft dat je de taal moet personifieren, dat je de taal zélf het bed in moet slepen, dat is Tommy Wieringa.

Dan is er groot nieuws. Het komt via het cultuurminnende netwerk van Jo Komkommer – uiteraard. Hees, opgewonden gefluister over de digitale tam-tam: Tommy Wieringa heeft over ons geschreven. In de krant. In zijn column. Het schijnt dat hij ook iets over jou zegt...

Kan het waar zijn? De eer dat de schrijver die je het meest hoog acht, woorden vuil maakt aan jouw persoontje? Het is waar. Het heet “Hotel der Letteren”. Het is een stukje over verbazing. “Nooit eerder ontmoette ik hotelpersoneel dat zoveel liefde voor de letteren bezat,” schrijft hij. Jo Komkommer wordt vereeuwigd: “De receptionist raadt me Jeffrey Eugenides aan en deponeert op een ochtend een exemplaar van Evelyn Waughs Scoop op de ontbijttafel, voorzien van een opdracht.” En over collega Echte Schrijver: “Nu weet ik dat hij in de nachtelijke uren, wanneer iedereen uitrust van zijn dag, beneden aan de receptie aan zijn grote roman zit te schrijven die de wereld zal verbazen.”

Met aarzeling lees ik de zinnen die over mij gaan. “De nachtwaker betreurt in ernstige en gevoelvolle bewoordingen dat ik een paar dagen tevoren niet bij de premiere van onze voorstelling in de Bourla-schouwburg kon zijn.” Ernstig en gevoelvolle bewoordingen... Ernstig en gevoelvol. Dat zijn goede adjectieven. Hele goede. Vooral in de combinatie. Je kan het een stuk slechter doen dan ernstig en gevoelvol. (frivool en gevoelloos, om maar wat te noemen). Als ik voortaan alles ernstig en gevoelvol zou kunnen doen, dan sterf ik een tevreden man.

Ernstig en gevoelvol zal ik schrijven, ernstig en gevoelvol zal ik het vuilnis buiten zetten. Ernstig en gevoelvol zal ik in- en uitchecken. Ernstig en gevoelvol zal ik de hypererotische Vlaamse liefde bedrijven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten