Langs
het asfaltweggetje dat door de Yanaka-begraafplaats slingert, staat
her en der een auto in de berm. De aanhoudende regen druipt door het
loof op de intens lelijke Nissans en Toyota's. Japanse auto's in
Japan zijn lelijker dan Japanse auto's elders. Het zijn legoblokjes
op wielen, rijdende koelkasten.
Er
zijn zevenduizend graven op Yanaka, de eerste publieke begraafplaats
in Tokyo. Er is ook het ommuurde, voor bezoekers afgesloten, perk
waar de Tokugawa-clan rust: de laatste shoguns van Japan. De
ondergang van het Tokugawa shogunaat in 1867 betekende het eind van
de samoeraiklasse en 250 jaar aan Sakoku – het
absolute isolationisme dat de onmiddellijke doodstraf dicteerde voor
iedere Japanner die Japan verliet en iedere buitenlander die landde
op Japanse kusten. In nauwelijks veertig jaar transformeerde Japan,
dat zich tot dan toe had onttrokken aan de vaart der volkeren, van
een feodale samenleving naar een moderne, geïndustrialiseerde staat.
(in 1872 lag er 29 kilometer spoorweg in Japan, in 1914 was dat 11400
kilometer).
Het
is vroeg in de middag, rond lunchtijd. Aan de bestuurderskant van
elke auto hangt een krant over het raam. Ik gluur door de kieren. Er
ligt telkens een man te slapen. Hij draagt telkens een wit overhemd.
Dit zijn salarymen. Deze slapende mannen behoren tot het leger withemden dat sinds de Tweede Wereldoorlog de ruggengraat van Japan vormt. Salaryman zijn, betekent: loyaliteit aan
het bedrijf, hard werken, veel uren draaien en 's avonds eten,
drinken en roken met de collega's, je tweede familie, in een izakaya.
Een echte salaryman is
voor het leven benoemd, met gegarandeerde promoties op basis van
dienstjaren. Dit verandert langzaam. Parttime-werk, flexwerk,
freelancewerk, uitzendbanen, omscholing, een carrièreswitch, headhunten,
vrouwen op de werkvloer: het zijn termen waar het conservatieve Japan
lange tijd niets van wilde weten. Ze hoorden niet bij het trotse
bestaan van een salaryman.
Je
ziet ze elke ochtend en avond in de metro, de tengere mannetjes met
hun kantoorbuikjes, hun slecht zittende pakken, hun grauw gelaat,
ingevallen wangen en vermoeide ogen, hun uniformiteit. Ze zijn op het
oog volledig inwisselbaar en bepaald niet indrukwekkend. Toch hebben
salarymen aanzien. Ze
snauwen naar obers en serveersters, die buigen dieper dan ze voor
andere gasten doen.
Het
lijkt me luguber om een tukkie te doen op een begraafplaats, tussen
de doden. Ik zou niet graag hier m'n ogen dichtdoen. Wie weet wordt
je nooit meer wakker. Er
is een term: karoshi.
Dat betekent zoiets als 'dood door te veel werk'. Hoewel het aantal
werkuren dat de salaryman
klopt langzaam daalt (in 2014 introduceerde de regering Abe een wet
met 'maatregelen om karoshi
tegen te gaan') is het aantal hartaanvallen, beroertes en
zelfdodingen als gevolg van de werkdruk nog altijd schrikbarend hoog.
Een recent onderzoek concludeerde dat één op de vijf salarymen
het risico loopt zich dood te werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten