donderdag 25 februari 2010

Witte kreeft

William Faulkner zei over Los Angeles 'dat je er kan rotten zonder het te voelen.' In het klein geldt dat ook voor het altijd zonnige Little Corn Island. Het rottingsproces van sommigen wordt bespoedigd door de werkelijk onvoorstelbare hoeveelheden cocaïne die hier verkrijgbaar zijn. De lokale bevolking noemt de drug 'witte kreeft', want 'het komt uit de zee en het is geld waard'.

Dat de coke hier uit de zee komt moet ik misschien even uitleggen. Little Corn ligt op de smokkelroute van Colombia naar de V.S. De Colombianen zijn niet te beroerd om ook dit eiland als afzetmarkt mee te nemen. Maar dat is nog niet de echte witte kreeft. In Little Corn Island vinden de smokkelaars een veilige haven als het water ze te heet onder de boot wordt. 'Als je alle locals opeens in één richting ziet rennen, dan weet je dat er een drugsboot gestrand is', zegt duikinstructeur Adam – zelf enthousiast gebruiker. 'De Colombianen vluchten het oerwoud in en de lokalen halen ondertussen de boot leeg volgens een systeem van pakken wat je pakken kan.' Een klein deel van de buit wordt achtergehouden, de rest verkoopt men terug voor een fractie van de marktwaarde: een koopje voor de Colombianen – die hun coke alsnog in de V.S. kunnen afzetten –, maar een fortuin voor de gemiddelde bewoner van Little Corn Island. En zo is iedereen blij.

Men zegt dat een ieder die hier een mooi huis bezit – dat wil zeggen: een huis dat meer is dan houten planken en een dak van golfplaat –, dat aan drugsgeld te danken heeft. Ik weet niet of het waar is. Het eiland, zo heb ik gemerkt, heeft een talent voor het fabriceren van bakerpraatjes. Maar het staat buiten kijf dat het vinden van een kilo coke in de ogen van veel eilanders een snelweg naar een leven van weelde is.

'Ik heb gisteren mijn buurman ontmoet', vertelt Charlie, de nieuwe manager van Casa Iguana – zelf een recreatief gebruiker. 'Zijn vrouw schudde mijn hand en stelde zich voor als Shirley. Hij schudde mijn hand en zei “ik vond ooit veel coke, maar ik werd gepakt”'. Kennelijk is Charlie's buurman nog zo gefrustreerd over de rijkdom die hem door de vingers is geglipt, dat hij meent zich te moeten voorstellen als 'de man die ooit veel coke vond'.

Daar droomt Dario ook over. Hij is eenentwintig, draagt T-shirts in de kleuren van de Jamaicaanse vlag en is helaas niet zo snugger. 'Heb je de helikopter van de kustwacht gezien vandaag, Jorden!', zegt hij als we in het donker over een bospad teruglopen naar het dorp. 'Je moet opletten man! Een helikopter betekent dat er een drugsboot in de buurt is.'

Dario is ook een tikje lui en is begonnen met dealen om de huur te betalen. 'Kijk dit eens!' Hij haalt een plastic zakje met zo'n twintig bolletjes coke tevoorschijn. 'Het beste spul op het eiland! Zacht, niet bitter. Niet het soort spul waar je van gaat tandenknarsen.' Hij steekt zijn neus in het zakje, snuift de geur op en staat erop dat ik hetzelfde doe. 'Zo hoort echte coke te ruiken, of niet?' Ik heb geen idee hoe echte coke hoort te ruiken, wat mij betreft kan het net zo goed gemalen pepermunt zijn.

Ik wil Dario niet tegen de kroesharen instrijken en zeg dat het goed ruikt. 'Hier, wil je proeven?' Hij haalt een condoom uit zijn zak en snuift een beetje coke op vanaf het puntje van de verpakking. 'Ik heb geen interesse om je handelswaar te kopen Dario', zeg ik. 'Nee, dat weet ik', zegt hij. 'Alleen proeven.' Ik heb dikke lijnen coke zien verdwijnen in de bevallige neusjes van meisjes van vijftig kilo en besluit dat een mespuntje – zelfs als het spul zo puur is als Dario beweert – me niet nadelig zal beïnvloeden. Ik snuif diep en voel de coke dan m'n keel in druipen. 'Inderdaad, niet bitter Dario', zeg ik.

Voordat we afscheid nemen uit Dario zijn frustratie over zijn geringe succes met de toeristes op eiland. 'Ze weten allemaal dat ik een vriendin heb. Ik ben eenentwintig man, ik moet weten wat er te koop is.' Niet voor de eerste keer probeer ik hem uit te leggen dat het een klein eiland is en dat hij het moet uitmaken met Nicole – een mollige Amerikaanse, met wie ik medelijden heb – als hij per se wil rondneuken. 'Je kunt niet alles tegelijk hebben.' Maar dat is precies wat Dario wil.

Ik vertel het hele verhaal aan Zwitserse Lili. We hebben net fantastische kreeft op van acht dollar en drinken rode wijn op een houten veranda die vanaf een klif uitsteekt boven de zee. Aan één oor heeft ze een kralenketting hangen die reikt tot haar schouder en eindigt in een veer. We zijn vrienden en nu maakt ze zich zorgen. 'Als je maar weg blijft van dat spul', zegt ze dreigend. Ik zeg dat ze zich geen zorgen hoeft te maken. En weet ze trouwens dat Adam, haar duikinstucteur, er bepaald niet vies van is?

Ik vertel Lili over een avond in de Happy Hut, een reggaebar. Ik zit om een verweerde houten tafel met een Nieuw-Zeelandse, buiten bereik van het muziekgeweld. Na enige tijd schuift Adam aan. De Nieuw-Zeelandse vraagt of alle geruchten over de coke waar zijn. Ik laat het aan Adam over om die vraag te beantwoorden. Dan staat hij plotseling op en verdwijnt. De Nieuw-Zeelandse leunt naar me toe. 'Hij fluisterde dat ik hem moest volgen', zegt ze verbaasd. Ik maak de vertaalslag: 'Dat betekent waarschijnlijk dat je van zijn coke mag snoepen.' Ze antwoordt dat ze daar wel interesse in heeft en verdwijnt tussen de bananenbomen.

Lili schudt haar hoofd. 'Ken jij nog mensen hier die niet gebruiken?', vraagt ze. 'Het worden er steeds minder', zeg ik. Lili pruilt een beetje. 'Als jij ook begint, dan verlaat ik het eiland. Maar laten we eerlijk zijn: je bent vooral boos op Adam omdat hij je meisje afpakte.' Ik lach en denk even na. 'Nee dat is het niet. Ik was verontwaardigd omdat hij mij niks aanbood. Ik zou toch hebben bedankt, en dat weet hij, maar daarom kun je nog wel zo beleefd zijn om het aan te bieden.'

'Dat is dus het typisch geniepige gedrag van de cokehead', zegt Jimmy uit Essex als ik hem later hetzelfde verhaal vertel. Jimmy is een goede vriend geworden. Het is een slimme jongen voor wie het leven niet eenvoudig begon. 'Ik snoof liever verdunde Tipex, dan dat ik in de schoolboeken zat.' Nu hij vijfendertig is, heeft hij een goedlopend eigen bedrijf in houten vloeren en is hij van al zijn verslavingen af. 'Wat me het meest tegen staat van het spul is dat het mensen tot eikels maakt', zeg ik. 'Ze steken monologen af, praten alleen nog maar over zichzelf en stoppen met luisteren naar anderen.' 'Helemaal waar', zegt Jimmy. 'Dat spul heeft niemand ooit enig goed gedaan.'

Een dag later vragen twee Duitse meisjes van negentien me waar ze coke kunnen kopen. 'Dat spul heeft niemand ooit enig goed gedaan', zeg ik iets te vaderlijk. Het schiet direct in het verkeerde keelgat. 'Dat zeg je omdat we negentien zijn. Ik haat het als mensen dat doen', zegt de kleinste van de twee. 'Nee, dat zou ik ook gezegd hebben als je een man van vijftig was', lieg ik. Het is een kwestie van tijd – weinig tijd – voordat ze een dealer vinden, maar ik wil het ze niet makkelijker maken dan dat het al is.

Ik had ze door kunnen verwijzen naar Dustin, de manager van het hotel waar ik verblijf. Als de bar boven open is, verdwijnen er regelmatig mensen met hem naar achteren. Het hotel richtte zich vroeger op de rijkere toerist, maar ging over de kop. De warme douches werden ontkoppeld, het restaurant ging eruit, er kwam een bar met pooltafels en een manager die zijn inkomen aanvult met handel in illegale middelen. Nu zitten er backpackers in de kamers met eigen badkamer, TV en airconditioning. Hierdoor voelt het een beetje als een luxe kraakpand. Ik betaal er nog geen 7 dollar per nacht voor.

Na deze schets van een Sodom en Gomorra in de Cariben is het tijd voor een paar relativerende opmerkingen. Ondanks de drugs is het eiland mooi, schoon en veilig. De toerist die geen interesse heeft in geestverruimende middelen, merkt niet eens dat iedereen om hem heen vaker high is dan nuchter. En mensen als Dustin en Adam zijn geen junkies. Mijn hotel ervaar ik als goed georganiseerd, gastvrij en vriendelijk. Adam is het hoofd van een duikschool die te boek staat als zeer professioneel.

Nederland is een land van drinkers met een kleine subcultuur rondom marihuana. De buitenwereld denkt misschien dat Amsterdam de drugshoofdstad van Europa is, maar in werkelijkheid is de Nederlander altijd conservatief geweest ten opzichte van hard drugs. In Amerika gebruiken studenten coke zoals wij wiet gebruiken. Je kunt daar geen feestje aflopen zonder dat er een spiegel met lijntjes poeder rond gaat. Echter, vaders en moeders der Lage Landen: de Amerikaanse coke-cultuur krijgt ook bij ons steeds meer voet aan de grond! Jullie oogappeltjes als Lodewijk de rechten-student en Sophie die culturele antropologie doet, zitten niet meer exclusief aan de pils en de rosé in het weekend.

De vraag is of dit een probleem is. Is lijntjes snuiven echt zoveel slechter dan je vol laten lopen met bier of het roken van een joint? Als ik hier om me heen kijk, dan ben ik geneigd te zeggen: nee, dat is het niet. In Engleby van Sebastian Faulks (goed boek, aanrader) kom ik deze zin tegen: “Een alcoholist is iemand die zijn enige vriend zou bestelen, omdat de drank nu eenmaal belangrijker voor hem is. Daar kan ik geen respect voor hebben.” Aldus de pillen slikkende hoofdpersoon. Alcohol is ook een drug en kan net zo destructief zijn. Dat vergeten we soms. Het is maar hoe je ermee omgaat.

Wat me nog het meest dwars zit over de ontluikende coke-cultuur thuis, is de hypocrisie van de nieuwe generatie gebruikers. De jonge coke-snuiver anno 2010 staat er namelijk op dat zijn tonijn 'dolfijn-vriendelijk' gevangen is, dat de derde wereld-boer een eerlijke prijs heeft gekregen voor de koffie en dat zijn bank geen vervuilende industrie financiert, maar dezelfde persoon sluit zijn ogen voor het feit dat hij met zijn coke-afname indirect drugs-kartels en guerrilla-groeperingen in Zuid-Amerika van geld voor wapens voorziet.

En hier had ik willen eindigen. Totdat ik onlangs een lijkbleke Jimmy tegenkwam. Samen met zijn vriendin Vicky had hij zich met de panga laten overzetten naar Big Corn om van de pinautomaat daar gebruik te maken. Ze besloten er een nacht te blijven zodat ze de volgende ochtend nog eens geld konden opnemen, om dan terug te keren naar de idylle van Little Corn. Jimmy en Vicky gebruiken nauwelijks nog drugs, maar werden op het saaie Big Corn overvallen door een 'ach-we-zijn-op-vakantie-gevoel' en installeerden zich in hun hotelkamer met een hoeveelheid van de puurste cocaïne.

Toen de eerste zonnestralen al naar binnen schenen, kreeg Jimmy hartkloppingen, brak hem het zweet uit, verkrampte zijn handen en voelden hij steken in zijn bovenarmen. Toen Vicky een paniekaanval te boven was gekomen, zette ze hem in een taxi. In de kliniek op Big Corn kreeg Jimmy een spuit in zijn achterste en werd de hartaanval op het laatste moment afgewend.

'Ik ben er klaar mee, helemaal klaar', zegt Jimmy en ik geloof hem. 'Mijn lichaam kan dit niet meer aan. In het verleden heb ik er al te veel schade aan toegebracht.' Vicky knikt instemmend en wrijft over zijn rug. 'Ik weet dat veel mensen zonder problemen coke gebruiken, maar wat niemand schijnt te beseffen is dat één lijntje dat verkeerd valt, je je leven kosten. Schrijf dat maar op.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten