dinsdag 2 februari 2010

Vuur

Mijn voeten zien eruit als een oorlogsgebied. Ze zijn smerig. De grijze laag vuil laat zich met het koude douchewater hier slecht verwijderen. Met een zaklamp onderwerp ik de voeten aan een onderzoek: een landschap van muggenbulten en rode bijtplekken van de zandvlooien. Sommige hebben een korstje van het vele krabben, her en der zie ik zilverachtige kleine littekens.

Niet alle schade is door beestjes veroorzaakt. De nagel van de grote linkerteen was gisteren nog paarsblauw: gestoten tijdens de afdaling van een vulkaan. Nu is hij marmerwit, want de nagel is aan het loslaten. Tijdens het zwemmen voelde ik opeens het zeewater onder de nagel dringen. Over beide voeten lopen roodverbrande strepen, ze volgen het v-patroon van de teenslippers die de huid eronder wit en kwetsbaar hebben gehouden. De kleine teen van de rechtervoet is blauw en gebroken. De boosdoener was een boomwortel tijdens een nachtelijke wandeling over een onverlicht bospad.

Hetzelfde pad moet straks weer bewandeld worden. Terug naar de andere kant van het eiland, terug naar de bewoonde wereld. 'Hopelijk dit keer zonder aangevallen te worden door zwerfhonden', denk ik en laat dan de fixatie op mijn voeten los. Ik zit al te lang nurks en autistisch op een boomstam. In mijn rug raast een kampvuur en zijn de mensen vrolijk. Een meisje dat me naar beneden zag staren zegt: 'Je moet beter voor je voeten zorgen, ze zijn je meest kostbare bezit als reiziger.'

Het geluid van brekende golven. Er steken flessen rum in het zand. We spelen piraat. Echte zeebandieten hielden zich ook schuil op dit eiland. En nog steeds. Drugssmokkelaars op de route van Colombia naar de V.S. vinden hier een veilige haven als de kustwacht ze op de hielen zit. De lokale bevolking van Little Corn Island doet of haar neus bloed en pikt zo een graantje – of grammetje – mee.

Het vuur wordt opgestookt tot een klein inferno. Vonken schieten de lucht in. Er is geen stroom deze avond. In het donker zweven lichtpuntjes. Soms zijn het vuurvliegen, vaker zijn het de sigaretten van degenen die verder van het vuur zitten. Iemand bestudeert het rode pakje sigaretten van een lokaal merk. In het Spaans van de oude wereld zegt hij: 'Kijk eens, ik dacht het al! British-American tobacco! Altijd weer British-American tobacco.' Het ongefundeerde gekanker op globalisering onder rugzakreizigers is een vermoeiend cliché, maar ik heb zojuist besloten me niet op te winden deze avond en laat het gaan.

Een Amerikaanse haalt haar gitaar tevoorschijn. Liefhebbers reageren op het eerste akkoord als katten op de koelkastdeur en snellen toe. Ze speelt eigen werk met tekstregels als: 'He was a black and white boy, from a silent picture time.' Daarna speelt ze meezingers: van The Boxer van Simon & Garfunkel tot Smelly Cat van Phoebe uit de serie Friends. Momenten van piëteit wisselen zich af met uitbundige verbazing over het gezamenlijk volbrengen van een lied. Uit alle windstreken zijn we gekomen, om op dit strand dezelfde liedjes te zingen en iedereen kent de tekst. Ook dat is globalisering.

Er vindt een soort variant op celdeling plaats in de groep. Begonnen als een homogene massa, een kringgesprek, daarna uiteengevallen in een aantal facties van gelijkgestemden en nu de avond nacht is geworden, kijk ik vooral naar een verzameling duo's. Ze zijn op de tast begonnen aan het kronkelend pad dat met veel omwegen moet uitkomen bij twee naakte lichamen. Verleiden is een spelletje verstoppertje waarin iedereen gevonden wil worden.

Ik zie hoe de gitariste in het duister haar kleren uittrekt en met een surfer de zee in loopt. Zij is achtentwintig en virtuoos, hij is twintig en heeft een goed evenwichtsgevoel. Ik vraag me af of hij beseft dat hij haar aandacht aan de omstandigheden en deze plek – ver van de echte wereld – te danken heeft. Ik vraag me af of zij dat beseft. De wind draagt haar lach terug naar het vuur. We zien ze niet meer die avond.

Het is een zachte nacht, gemaakt voor zachte gedachten. Ik sta op, hink eerst een beetje en begin dan aan de wandeling. Het hoofd is vol met donzige dingen; de kater en het cynisme zijn voor morgen. Drugs, alcohol en seks kunnen veel lelijks in mensen naar boven halen, maar ik heb geen onvertogen woord gehoord vanavond. Onze voeten mogen dan vuil en gehavend zijn. Dit is beschaving in de wildernis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten