dinsdag 19 januari 2010

Thuis

Met een Utrechtse verken ik het koloniale Granada. Ze is tweeënzestig, maar dat zou je haar niet geven. Ze arriveerde in Nicaragua met een twintig jaar jongere Turkse Koerd. Na twee dagen besloot ze alleen verder te gaan. 'Deze man kan alle vrouwen krijgen die hij wil, maar mij krijgt hij niet.' We zitten wonderbaarlijk op dezelfde golflengte.

Granada is een schoonheid. We gluren door elke openstaande deur, want zelfs achter de meest anonieme façades bevindt zich een spectaculaire koloniale binnentuin. Granada heeft veel dat een lust voor het oog is, maar de mooiste paleisjes zijn aan het zicht onttrokken.

'Heb je ooit heimwee?', vraagt de Utrechtse. 'Heimwee naar Nederland, naar Hilversum? Nee zeker niet. Ik heb me nooit zo Nederlands gevoeld.' Ze knikt begrijpend. 'Ik heb eerder last van “fernweh” wanneer ik te lang thuis ben', besluit ik.

Het is even stil. 'En hoe is het met Antwerpen?', zegt ze plagerig. 'Mis je dat?' De woorden slaan in als bliksem. In een halve seconde heb ik een kleine openbaring, direct gevolgd door een krimpende maag, een zinkend hart en het verlangen om als een wolf naar de maan te huilen. Onmiskenbaar het gevoel van heimwee.

Antwerpen, waar ik – zoals ik de Utrechtse eerder vertelde – graag kom en vrolijk ben. Waar ik me op mijn gemak en gewaardeerd voel; vooral dankzij een jongedame die niet kon beloven dat ze een half jaar op me wacht, maar wel erg haar best doet.

Daar sta je dan, wereldreiziger. Verlangend naar 'thuis' als een elfjarige op schoolkamp. Heimwee is voor losers, dacht je. Totdat je erachter komt dat je al die tijd het verkeerde thuis in gedachte had. Home is where the heart is, zeggen de Engelsen. Godverdomme nou.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten