dinsdag 23 oktober 2018

Lastdier, lustdier


De ezel werd verbeterd tot muilezel. Daarna stopt de evolutie van transport op Hydra zo'n beetje. Er is een kleine vuilniswagen die stapvoets over de blokken marmer van de kade rijdt. In de bovenstad kan hij niet komen (Leonard Cohen zei dat hij zich pas geaccepteerd voelde op Hydra toen de vuilnisman met zijn ezel ook zijn huis begon aan te doen). Verder zijn er de twee auto's van de vrijwillige brandweer, een enkele tractor tussen de olijfbomen in de bergen met hun wortels in stenige, droge grond. In de smalle straatjes geurt immer de ezelpoep.

Het zou fout zijn om Hydra en zijn muilezels uit nostalgie of idealisme te bewieroken. De muilezel bleef niet vanwege geringe emissies van fijnstof of omdat hij fotogeniek is. Zoals de vloot oude Amerikaanse auto's op Cuba, overleefden ze omdat er geen beter alternatief was.

En is. Ze dragen kratten bier en bakstenen, stapels hout en dozen met conserven naar boven, puin en vuil naar beneden.

De internetencyclopedie is verrassend eloquent in zijn beschrijving: “Muilezels combineren de zachte, veilige tred, de volharding en de intelligentie van de ezel met de kracht en het doorzettingsvermogen van het paard.” De muilezel is dus een geschikt lastdier en we moeten niet per se medelijden met hem hebben, net zoals we niet per se medelijden moeten hebben met mensen die zware dingen tillen. Sommigen doen het ook buiten de werkuren, ze noemen het fitness. Toch is het goed dat de Griekse regering onlangs heeft bepaald hoeveel een ezel redelijkerwijs kan dragen (ik veronderstel dat de wet niet discrimineert jegens muilezels). Al was dat vooral in reactie op de immer corpulentere toeristen op Santorini.

L.C. kocht zijn huis in 1960 voor 1500 dollar. Het is nu van zijn kinderen en zeker drie of vier ton waard. Er moeten vele trappen beklommen worden en lang gezocht in de wirwar van steegjes voordat ik de juiste straat vind. Zo voelt het toch als een bedevaart, terwijl het dat niet is. Want ik ben niet hier voor L.C. Ik ben hier omdat ik van Hydra hoorde dankzij Cohen en geen zin had om lang na te denken over een bestemming. Wat goed genoeg is voor Cohen, is goed genoeg voor mij. Het huis heeft geen belang. Het werk is het huis dat bezocht moet worden.

Maar als we er dan toch zijn... Een wit huis, een grijze deur, luiken voor de ramen. De deurklopper is een slanke hand. Daaronder een klein bosje van de paarse bloemen die hier groeien tussen de stenen. Ik weet niet hoe ze heten. Verder niks.

Er wordt me gevraagd hoe oud Cohen was toen hij zijn huis kocht. Jong, zeg ik. Jonger dan wij (hij was 26). 'Ho, was Leonard Cohen ooit jonger dan wij?!...' Dit is grappig en maakt me melancholisch want het is zo'n opmerking die je wurgt met je navelstreng en je doet beseffen dat je begon te sterven toen het eerste licht in je ogen scheen.

L.C. is dood en daarvoor was hij lang oud en daarvoor was hij jong. Ik bekijk weer de foto's van L.C. en Marianne op Hydra. Marianne, heel slank, dartel, blonder door de zon, jongensachtig, prachtig, een waternimf, de Egeïsche zee druipt van haar glanzende bruine huid. Ze vouwt haar benen onder het lijf als ze in een stoel zit. Begeerte. Ik heb altijd een zwak gehad voor meisjes die met opgetrokken benen in stoelen zitten. Meisje? Marianne was 25, getrouwd geweest met een Noorse schrijver en had een kind om voor te zorgen. Tien jaar later en ik laat cactussen sterven op de vensterbank.

(Wat is er gebeurd met de muildieren? Ik ben de pointe van dit verhaal uit het oog verloren.)

Ik zou graag een oud Grieks mannetje op Hydra zijn. Elke ochtend wandelen ze op hun gemak naar beneden en treffen elkaar op de terrassen aan de haven. Ze drinken de hele dag koffie en spelen backgammon en schaak.

Er zat een oud mannetje naast me op de boot van Piraeus naar Hydra. Hij werd gebeld. Bij het opnemen zette hij per ongeluk de zaklamp van zijn telefoon aan. De light emitting diode scheen fel en wit. Hij wist niet hoe hem weer uit te zetten. Drukte willekeurig met dikke, aarzelende vingers op het scherm. Hij schaamde zich en probeerde het licht te verbergen, legde zijn hand op de telefoon, draaide hem om, stopte hem in zijn binnenzak, haalde hem dan weer boven, schuchter alsof het smokkelwaar was, beroerde wederom het scherm. Het haalde niks uit. Ik deed alsof ik niks zag. Hij vroeg niet om hulp en ik bood geen hulp aan, want we hadden stilzwijgend afgesproken dat er niks aan het gebeuren was. Ondertussen liep in zijn binnenzak de batterij leeg.

Het huis van L.C. en Marianne was begin jaren zestig niet op water of elektriciteit aangesloten. Toen de eerste telefoonlijn werd gespannen tussen houten palen keek Marianne uit het raam, zag dat de vogels op de draad op muzieknoten leken en Cohen componeerde Bird on a Wire.

Marianne is ook dood. L.C. schreef haar op het eind dat hij vlak achter haar was, ze hoefde slechts haar hand uit te steken.

Alleen de muildieren blijven.

1 opmerking: